Statenvertaling
Gij zult u geen bos planten van enig geboomte, bij het altaar des HEEREN, uws Gods, dat gij u maken zult.
Herziene Statenvertaling*
U mag bij het altaar van de HEERE, uw God, dat u voor uzelf zult maken, geen gewijde paal plaatsen van wat voor geboomte dan ook.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Gij zult u geen gewijde paal noch enig geboomte planten naast het altaar van de Here, uw God, dat gij u maken zult.
King James Version + Strongnumbers
Thou shalt not H3808 plant H5193 thee a grove H842 of any H3605 trees H6086 near H681 unto the altar H4196 of the LORD H3068 thy God, H430 which H834 thou shalt make H6213 thee.
Updated King James Version
You shall not plant you a grove of any trees near unto the altar of the LORD your God, which you shall make you.
Gerelateerde verzen
2 Koningen 17:16 | Éxodus 34:13 | 2 Kronieken 33:3 | 1 Koningen 16:33 | Deuteronomium 7:5 | 2 Koningen 21:3 | Richteren3:7 | 1 Koningen 14:15