Statenvertaling
Daarna hief hij zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, en zeide: Wie zijn deze bij u? En hij zeide: De kinderen, die God aan uw knecht genadiglijk verleend heeft.
Herziene Statenvertaling*
Toen sloeg hij zijn ogen op en zag de vrouwen en de kinderen. Hij vroeg: Wie heb je daar bij je? Jakob zei: Dat zijn de kinderen die God uw dienaar in Zijn genade geschonken heeft.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Daarna sloeg hij zijn ogen op, zag de vrouwen en de kinderen, en vroeg: Wie hebt gij daar bij u? En hij antwoordde: De kinderen, die God in zijn genade aan uw knecht geschonken heeft.
King James Version + Strongnumbers
And he lifted up H5375 ( H853 ) his eyes, H5869 and saw H7200 ( H853 ) the women H802 and the children; H3206 and said, H559 Who H4310 are those H428 with thee? And he said, H559 The children H3206 which H834 God H430 hath graciously given H2603 ( H853 ) thy servant. H5650
Updated King James Version
And he lifted up his eyes, and saw the women and the children; and said, Who are those with you? And he said, The children which God has graciously given your servant.
Gerelateerde verzen
1 Samuël 1:27 | Jesaja 8:18 | Ruth 4:13 | Genesis 30:2 | 1 Kronieken 28:5 | Genesis 48:9 | Psalmen 127:3 | Hebreeën 2:13