Handelingen 26:16
Statenvertaling
Maar richt u op, en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen;
Herziene Statenvertaling*
Maar richt u op en sta op uw voeten, want hiertoe ben Ik aan u verschenen: om u aan te stellen als dienaar en getuige zowel van de dingen die u gezien hebt als van die waarin Ik nog aan u verschijnen zal;
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen om u aan te wijzen als dienaar en getuige daarvan, dat gij Mij gezien hebt en dat Ik aan u verschijnen zal,
King James Version + Strongnumbers
But G235 rise, G450 and G2532 stand G2476 upon G1909 thy G4675 feet: G4228 for G1063 I have appeared G3700 unto thee G4671 for G1519 this G5124 purpose, to make G4400 thee G4571 a minister G5257 and G2532 a witness G3144 both G5037 of these things which G3739 thou hast seen, G1492 and G5037 of those things in the which G3739 I will appear G3700 unto thee; G4671
Updated King James Version
But rise, and stand upon your feet: for I have appeared unto you for this purpose, to make you a minister and a witness both of these things which you have seen, and of those things in the which I will appear unto you;
Gerelateerde verzen
2 Korinthe 5:18 | Handelingen 22:17 - Handelingen 22:21 | 2 Korinthe 12:1 - 2 Korinthe 12:7 | Handelingen 22:14 - Handelingen 22:15 | Kolossenzen 1:7 | Handelingen 27:23 - Handelingen 27:24 | Handelingen 18:9 - Handelingen 18:10 | Daniël 10:11 | Handelingen 9:6 - Handelingen 9:9 | Handelingen 9:15 - Handelingen 9:16 | 2 Korinthe 4:1 | 2 Timótheüs 4:5 | Ezechiël 2:1 | Handelingen 6:4 | Galaten 2:2 | Galaten 1:12 | Handelingen 1:17 | Romeinen 1:5 | 1 Timótheüs 4:6 | Handelingen 21:19 | Handelingen 1:25 | Handelingen 23:11 | Handelingen 20:24 | Kolossenzen 1:25 | Handelingen 13:1 - Handelingen 13:4 | Kolossenzen 1:23 | 1 Thessalonicenzen 3:2 | Handelingen 22:10 | 1 Timótheüs 1:12 | Romeinen 15:16 | Éfeze 3:7 - Éfeze 3:8