Statenvertaling
En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus.
Herziene Statenvertaling*
En Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben? En Petrus antwoordde en zei tegen Hem: U bent de Christus.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
En Hij vroeg hun: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus.
King James Version + Strongnumbers
And G2532 he G846 saith G3004 unto them, G846 But G1161 whom G5101 say G3004 ye G5210 that I G3165 am? G1511 And G1161 Peter G4074 answereth G611 and saith G3004 unto him, G846 Thou G4771 art G1488 the G3588 Christ. G5547
Updated King James Version
And he says unto them, But whom say all of you that I am? And Peter answers and says unto him, You are the Christ.
Gerelateerde verzen
Handelingen 9:20 | Lukas 9:20 | Johannes 11:27 | 1 Johannes 5:1 | Handelingen 8:36 | Matthéüs 16:15 - Matthéüs 16:16 | Johannes 6:69 | Johannes 1:41 - Johannes 1:49 | 1 Johannes 4:15 | 1 Petrus 2:7 | Johannes 4:42 | Markus 4:11