Statenvertaling
En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter hand; en vallende op hun knieën voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!
Herziene Statenvertaling*
vlochten een kroon van dorens, zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in Zijn rechterhand. Zij vielen op hun knieën voor Hem neer en bespotten Hem met de woorden: Gegroet, Koning van de Joden!
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
ook vlochten zij van doornen een kroon en zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een riet in zijn rechterhand. Toen vielen zij voor Hem op de knie-en en spotten, zeggende: Wees gegroet, gij Koning der Joden!
King James Version + Strongnumbers
And G2532 when they had platted G4120 a crown G4735 of G1537 thorns, G173 they put G2007 it upon G1909 his G846 head, G2776 and G2532 a reed G2563 in G1909 his G846 right hand: G1188 and G2532 they bowed the knee G1120 before G1715 him, G846 and mocked G1702 him, G846 saying, G3004 Hail, G5463 King G935 of the G3588 Jews! G2453
Updated King James Version
And when they had intertwined a crown of thorns, they put it upon his head, and a reed in his right hand: and they bowed the knee before him, and mocked him, saying, Hail, King of the Jews!
Gerelateerde verzen
Jesaja 49:7 | Matthéüs 20:19 | Johannes 19:2 - Johannes 19:3 | Psalmen 69:7 | Hebreeën 12:2 - Hebreeën 12:3 | Psalmen 35:15 - Psalmen 35:16 | Lukas 23:36 - Lukas 23:37 | Matthéüs 26:49 | Markus 15:18 | Jesaja 53:3 | Psalmen 69:19 - Psalmen 69:20 | Jeremía 20:7 | Matthéüs 27:37