Statenvertaling
Gij zult ook in den borstlap des gerichts de Urim en de Thummim zetten, dat zij op het hart van Aäron zijn, als hij voor het aangezicht des HEEREN ingaan zal; alzo zal Aäron dat gericht der kinderen Israëls geduriglijk op zijn hart dragen, voor het aangezicht des HEEREN.
Herziene Statenvertaling*
En u moet in de borsttas van de beslissing de urim en de tummim doen, zodat die op het hart van Aäron zijn, als hij binnenkomt voor het aangezicht van de HEERE. Zo zal Aäron de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
En gij zult in het borstschild der beslissing de Urim en de Tummim leggen; zij zullen op het hart van Aaron zijn, wanneer hij voor het aangezicht des Heren komt, en Aaron zal de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen, voor het aangezicht des Heren.
King James Version + Strongnumbers
And thou shalt put H5414 in H413 the breastplate H2833 of judgment H4941 ( H853 ) the Urim H224 and the Thummim; H8550 and they shall be H1961 upon H5921 Aaron's H175 heart, H3820 when he goeth in H935 before H6440 the LORD: H3068 and Aaron H175 shall bear H5375 ( H853 ) the judgment H4941 of the children H1121 of Israel H3478 upon H5921 his heart H3820 before H6440 the LORD H3068 continually. H8548
Updated King James Version
And you shall put in the breastplate of judgment the Urim and the Thummim; and they shall be upon Aaron's heart, when he goes in before the LORD: and Aaron shall bear the judgment of the children of Israel upon his heart before the LORD continually.
Gerelateerde verzen
Hebreeën 9:12 | 2 Korinthe 6:11 - 2 Korinthe 6:12 | Richteren20:18 | Hebreeën 2:17 | Zacharia 6:13 | Ezra 2:63 | Leviticus 8:8 | Richteren20:27 - Richteren20:28 | Nehémia 7:65 | Filippenzen 1:7 - Filippenzen 1:8 | Deuteronomium 33:8 | Numeri 27:21 | Richteren20:23 | Richteren1:1 | 1 Samuël 23:9 - 1 Samuël 23:12 | 2 Korinthe 12:15 | 1 Samuël 30:7 - 1 Samuël 30:8 | Hebreeën 9:24 | 2 Korinthe 7:3 | 1 Samuël 28:6 | Hebreeën 4:15