חִיאֵלChiy'el (khee-ale') n/p.1. living of God2. Chiel, an Israelite[from H2416 and H410]KJV: Hiel. Root(s): H2416, H410 H2416H410
Copyright © 2023 tot heden - Stichting de Gezonde Overtuiging - Alle rechten voorbehouden