Statenvertaling
Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt een land, dat niet gereinigd is, dat zijn plasregen niet heeft gehad ten dage der gramschap.
Herziene Statenvertaling*
Mensenkind, zeg tegen het land: U bent een land dat niet gereinigd is, dat zijn regen niet heeft gekregen op de dag van de gramschap.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Mensenkind, zeg tot het land: Gij zijt een land, dat niet bevochtigd noch door regen gedrenkt is ten dage van de gramschap;
King James Version + Strongnumbers
Son H1121 of man, H120 say H559 unto her, Thou H859 art the land H776 that H1931 is not H3808 cleansed, H2891 nor H3808 rained upon H1656 in the day H3117 of indignation. H2195
Updated King James Version
Son of man, say unto her, You are the land that is not cleansed, nor rained upon in the day of indignation.
Gerelateerde verzen
Zefánja 3:2 | Jeremía 44:16 - Jeremía 44:19 | Ezechiël 24:13 | Jeremía 6:29 | 2 Kronieken 28:22 | Jeremía 2:30 | 2 Kronieken 36:14 - 2 Kronieken 36:16 | Jeremía 5:3 | Jesaja 1:5 | Jesaja 9:13