Statenvertaling
Toen naderde Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen uw knecht niet ontsteken; want gij zijt even gelijk Faraö!
Herziene Statenvertaling*
Toen trad Juda op hem toe en zei: Och, mijn heer, laat uw dienaar toch een woord ten aanhoren van mijn heer mogen spreken, en ontsteek niet in woede tegen uw dienaar, want u bent als de farao.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Toen naderde Juda tot hem en zeide: Met uw verlof, mijn heer, uw knecht moge toch een enkel woord ten aanhoren van mijn heer spreken en uw toorn ontbrande niet tegen uw knecht, want gij zijt als Farao.
King James Version + Strongnumbers
Then Judah H3063 came near H5066 unto him, H413 and said, H559 Oh H994 my lord, H113 let thy servant, H5650 I pray thee, H4994 speak H1696 a word H1697 in my lord's H113 ears, H241 and let not H408 thine anger H639 burn H2734 against thy servant: H5650 for H3588 thou art even as H3644 Pharaoh. H6547
Updated King James Version
Then Judah came near unto him, and said, Oh my lord, let your servant, I pray you, speak a word in my lord's ears, and let not your anger burn against your servant: for you are even as Pharaoh.
Gerelateerde verzen
Psalmen 79:5 | Daniël 5:19 | Genesis 18:32 | Éxodus 32:22 | Genesis 41:44 | Daniël 3:15 | 2 Samuël 14:12 | Handelingen 2:29 | Genesis 18:30 | Daniël 3:19 - Daniël 3:23 | Genesis 41:40 | Johannes 5:22 | Esther 1:12 | Spreuken 19:12 | Job 33:31