Haggaï 1:14
Statenvertaling
En de HEERE verwekte den geest van Zerubbábel, den zoon van Sealthiël, den vorst van Juda, en den geest van Jósua, den zoon van Józadak, den hogepriester, en den geest van het ganse overblijfsel des volks; en zij kwamen en maakten het werk in het huis van den HEERE der heirscharen, hun God.
Herziene Statenvertaling*
En de HEERE wekte de geest op van Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, landvoogd van Juda, en de geest van Jozua, de zoon van Jozadak, de hogepriester, en de geest van heel het overblijfsel van het volk. Toen kwamen zij en begonnen het werk aan het huis van de HEERE van de legermachten, hun God, te doen,
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
En de Here wekte de geest op van Zerubbabel, de zoon van Sealtiel, de landvoogd van Juda, en de geest van Jozua, de zoon van Josadak, de hogepriester, en de geest van al het overblijfsel des volks, zodat zij kwamen en het werk begonnen aan het huis van de Here der heerscharen,
King James Version + Strongnumbers
And the LORD H3068 stirred up H5782 ( H853 ) the spirit H7307 of Zerubbabel H2216 the son H1121 of Shealtiel, H7597 governor H6346 of Judah, H3063 and the spirit H7307 of Joshua H3091 the son H1121 of Josedech, H3087 the high H1419 priest, H3548 and the spirit H7307 of all H3605 the remnant H7611 of the people; H5971 and they came H935 and did H6213 work H4399 in the house H1004 of the LORD H3068 of hosts, H6635 their God, H430
Updated King James Version
And the LORD stirred up the spirit of Zerubbabel the son of Shealtiel, governor of Judah, and the spirit of Joshua the son of Josedech, the high priest, and the spirit of all the remnant of the people; and they came and did work in the house of the LORD of hosts, their God,
Gerelateerde verzen
Psalmen 110:3 | Haggaï 1:12 | Haggaï 1:1 | Ezra 5:8 | Hebreeën 13:21 | Haggaï 2:21 | Nehémia 4:6 | Ezra 7:27 - Ezra 7:28 | 1 Korinthe 12:4 - 1 Korinthe 12:11 | Haggaï 2:2 | 1 Korinthe 15:58 | Ezra 1:1 | 1 Kronieken 5:26 | Ezra 5:2 | Ezra 1:5 | 2 Korinthe 8:16 | 2 Kronieken 36:22 | Filippenzen 2:12 - Filippenzen 2:13