Jeremía 45:1
Statenvertaling
Het woord, dat de profeet Jeremía gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremía in een boek schreef, in het vierde jaar van Jójakim, den zoon van Josía, den koning van Juda, zeggende:
Herziene Statenvertaling*
Het woord dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch, de zoon van Neria, toen hij deze woorden uit de mond van Jeremia op een boekrol schreef, in het vierde jaar van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda:
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Het woord dat de profeet Jeremia sprak tot Baruch, de zoon van Neria, nadat hij deze woorden uit de mond van Jeremia te boek gesteld had in het vierde jaar van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda:
King James Version + Strongnumbers
The word H1697 that H834 Jeremiah H3414 the prophet H5030 spake H1696 unto H413 Baruch H1263 the son H1121 of Neriah, H5374 when he had written H3789 ( H853 ) these H428 words H1697 in H5921 a book H5612 at the mouth H4480 - H6310 of Jeremiah, H3414 in the fourth H7243 year H8141 of Jehoiakim H3079 the son H1121 of Josiah H2977 king H4428 of Judah, H3063 saying, H559
Updated King James Version
The word that Jeremiah the prophet spoke unto Baruch the son of Neriah, when he had written these words in a book at the mouth of Jeremiah, in the fourth year of Jehoiakim the son of Josiah king of Judah, saying,
Gerelateerde verzen
Jeremía 36:14 - Jeremía 36:18 | Jeremía 25:1 | Jeremía 32:12 | Jeremía 36:1 | Jeremía 36:26 | Jeremía 36:8 - Jeremía 36:9 | Jeremía 32:16 | Jeremía 26:1 | Jeremía 36:32 | 2 Kronieken 36:5 | Jeremía 36:4 | Jeremía 43:3 - Jeremía 43:6