Statenvertaling
Jozua nu had het volk geboden, zeggende: Gij zult niet juichen, ja, gij zult uw stem niet laten horen, en geen woord zal er uit uw mond uitgaan, tot op den dag, wanneer ik tot ulieden zeggen zal: Juicht! dan zult gij juichen.
Herziene Statenvertaling*
Jozua had het volk echter geboden: U mag niet juichen, u mag uw stem niet laten horen en geen woord mag er uit uw mond gaan, tot op de dag dat ik tegen u zeg: Juich! Dan moet u juichen.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Jozua nu had het volk bevolen: Gij zult niet juichen en uw stem niet laten horen, ja, laat er geen woord uit uw mond uitgaan tot op de dag, dat ik u zeg: Juicht! Dan moet gij juichen.
King James Version + Strongnumbers
And Joshua H3091 had commanded H6680 the people, H5971 saying, H559 Ye shall not H3808 shout, H7321 nor H3808 make any noise H8085 with H854 your voice, H6963 neither H3808 shall any word H1697 proceed out H3318 of your mouth, H4480 - H6310 until H5704 the day H3117 I bid H559 you shout; H7321 then shall ye shout. H7321
Updated King James Version
And Joshua had commanded the people, saying, All of you shall not shout, nor make any noise with your voice, neither shall any word proceed out of your mouth, until the day I bid you shout; then shall all of you shout.
Gerelateerde verzen
Lukas 24:49 | Matthéüs 12:19 | Jesaja 42:2 | Jesaja 28:16 | Handelingen 1:7 | 2 Samuël 5:23 - 2 Samuël 5:24