Statenvertaling
Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God!
Herziene Statenvertaling*
Wanneer u de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker bij het binnenhalen van uw oogst niet helemaal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U moet het laten liggen voor de arme en de vreemdeling. Ik ben de HEERE, uw God.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Wanneer gij de oogst van uw land binnenhaalt, dan zult gij de rand van uw veld bij uw oogst niet geheel afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, zult gij niet oplezen; dat zult gij voor de arme en de vreemdeling laten liggen: Ik ben de Here, uw God.
King James Version + Strongnumbers
And when ye reap H7114 ( H853 ) the harvest H7105 of your land, H776 thou shalt not H3808 make clean riddance H3615 of the corners H6285 of thy field H7704 when thou reapest, H7114 neither H3808 shalt thou gather H3950 any gleaning H3951 of thy harvest: H7105 thou shalt leave H5800 them unto the poor, H6041 and to the stranger: H1616 I H589 am the LORD H3068 your God. H430
Updated King James Version
And when all of you reap the harvest of your land, you shall not make clean purging of the corners of your field when you reap, neither shall you gather any gleaning of your harvest: you shall leave them unto the poor, and to the stranger: I am the LORD your God.
Gerelateerde verzen
Lukas 11:41 | Spreuken 11:24 - Spreuken 11:25 | Leviticus 19:9 - Leviticus 19:10 | Jesaja 58:7 - Jesaja 58:8 | Psalmen 41:1 - Psalmen 41:3 | Psalmen 112:9 | Ruth 2:15 - Ruth 2:23 | Job 31:16 - Job 31:21 | Ruth 2:3 - Ruth 2:7 | Jesaja 58:10 | Deuteronomium 24:19 - Deuteronomium 24:21 | Deuteronomium 16:11 - Deuteronomium 16:14 | 2 Korinthe 9:5 - 2 Korinthe 9:12