Statenvertaling
En hun werd gezegd, dat zij het gras der aarde niet zouden beschadigen, noch enige groente, noch enigen boom, dan de mensen alleen, die het zegel Gods aan hun voorhoofden niet hebben.
Herziene Statenvertaling*
En tegen hen werd gezegd dat ze geen schade mochten toebrengen aan het gras van de aarde, of welke groene plant of welke boom dan ook, maar alleen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
En hun werd gezegd, dat zij aan het gras der aarde geen schade zouden toebrengen, noch aan enig gewas, noch aan enige boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun voorhoofden hadden.
King James Version + Strongnumbers
And G2532 it was commanded G4483 them G846 that G2443 they should not G3361 hurt G91 the G3588 grass G5528 of the G3588 earth, G1093 neither G3761 any G3956 green thing, G5515 neither G3761 any G3956 tree; G1186 but G1508 only G3441 those men G444 which G3748 have G2192 not G3756 the G3588 seal G4973 of God G2316 in G1909 their G848 foreheads. G3359
Updated King James Version
And it was commanded them that they should not hurt the grass of the earth, neither any green thing, neither any tree; but only those men which have not the seal of God in their foreheads.
Gerelateerde verzen
Openbaring 8:7 | Psalmen 76:10 | Job 1:10 | Job 2:6 | 2 Timótheüs 3:8 - 2 Timótheüs 3:9 | Openbaring 14:1 | Openbaring 6:6 | Éxodus 12:23 | Matthéüs 24:24 | Éfeze 4:30 | Job 1:12 | Openbaring 7:2 - Openbaring 7:4 | Ezechiël 9:4 | Ezechiël 9:6