Statenvertaling
Een man, denwelken God gegeven heeft rijkdom, en goederen, en eer; en hij heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek, van alles wat hij begeert; en God geeft hem de macht niet, om daarvan te eten, maar dat een vreemd man dat opeet. Dit is ook ijdelheid en een kwade smart.
Herziene Statenvertaling*
een man, aan wie God rijkdom, bezittingen en eer geeft, heeft voor zichzelf geen gebrek aan al wat hij verlangt, maar God staat hem niet toe iets ervan te gebruiken. Iemand anders, een onbekende, verbruikt het. Dat is vluchtig. Een bittere kwelling is dat.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Een man, aan wie God rijkdom en schatten en vermogen geeft, zodat hem niets ontbreekt, dat hij begeert, maar God stelt hem niet in staat daarvan te genieten, doch een vreemde verteert het. Dit is ijdelheid en een bitter lijden.
King James Version + Strongnumbers
A man H376 to whom H834 God H430 hath given H5414 riches, H6239 wealth, H5233 and honour, H3519 so that he wanteth H2638 nothing H369 for his soul H5315 of all H4480 - H3605 that H834 he desireth, H183 yet God H430 giveth him not power H7980 - H3808 to eat H398 thereof, H4480 but H3588 a stranger H376 - H5237 eateth H398 it: this H2088 is vanity, H1892 and it H1931 is an evil H7451 disease. H2483
Updated King James Version
A man to whom God has given riches, wealth, and honour, so that he wants nothing for his soul of all that he desires, yet God gives him not power to eat thereof, but a stranger eats it: this is vanity, and it is an evil disease.
Gerelateerde verzen
1 Koningen 3:13 | Psalmen 39:6 | Prediker 5:16 | Prediker 2:4 - Prediker 2:10 | 1 Kronieken 29:28 | Psalmen 73:7 | Prediker 4:8 | Deuteronomium 8:7 - Deuteronomium 8:10 | Job 21:9 - Job 21:15 | 2 Kronieken 1:11 | Hoséa 7:9 | Lukas 12:19 - Lukas 12:20 | 1 Kronieken 29:25 | Richteren 18:10 | Psalmen 17:14 | Deuteronomium 28:33 | Prediker 4:4 | Prediker 5:19 | Deuteronomium 28:43 | Daniël 5:18 | Klaagliederen 5:2