Statenvertaling
Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van den Thimniet, omdat hij zijn huisvrouw heeft genomen, en heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op, en verbrandden haar en haar vader met vuur.
Herziene Statenvertaling*
Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zei: Simson, de schoonzoon van de man uit Timna, omdat die zijn vrouw genomen en haar aan zijn metgezel gegeven heeft. Toen trokken de Filistijnen daarheen en verbrandden haar en haar vader met vuur.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
En de Filistijnen zeiden: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van de Timniet, want deze heeft diens vrouw genomen en aan zijn metgezel gegeven. Daarna trokken de Filistijnen erheen en verbrandden haar en haar vader met vuur.
King James Version + Strongnumbers
Then the Philistines H6430 said, H559 Who H4310 hath done H6213 this? H2063 And they answered, H559 Samson, H8123 the son in law H2860 of the Timnite, H8554 because H3588 he had taken H3947 ( H853 ) his wife, H802 and given H5414 her to his companion. H4828 And the Philistines H6430 came up, H5927 and burnt H8313 her and her father H1 with fire. H784
Updated King James Version
Then the Philistines said, Who has done this? And they answered, Samson, the son in law of the Timnite, because he had taken his wife, and given her to his companion. And the Philistines came up, and burnt her and her father with fire.
Gerelateerde verzen
Richteren 12:1 | 1 Thessalonicenzen 4:6 | Richteren 14:15 | Spreuken 22:8