Logo Bijbelvers.net

Richteren 19:22



Statenvertaling
Toen zij nu hun hart vrolijk maakten, ziet, zo omringden de mannen van die stad (mannen, die Belials kinderen waren) het huis, kloppende op de deur; en zij spraken tot den ouden man, den heer des huizes, zeggende: Breng den man, die in uw huis gekomen is, uit, opdat wij hem bekennen.

Herziene Statenvertaling*
Terwijl zij hun hart vrolijk maakten, zie, toen omsingelden de mannen van de stad, verdorven lieden, het huis en bonsden op de deur. En zij spraken de oude man, de heer des huizes, aan en zeiden: Breng de man die in uw huis ge­komen is, naar buiten, zodat wij gemeenschap met hem kunnen hebben.

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar zie, terwijl zij zich te goed deden, omsingel­den de mannen der stad, nietswaardigen, het huis, bonsden op de deur en zeiden tot de oude man, de heer des huizes: Breng de man, die in uw huis gekomen is, naar buiten, opdat wij gemeenschap met hem hebben.

King James Version + Strongnumbers
Now as they H1992 were making their hearts merry, H3190 ( H853 ) H3820 behold, H2009 the men H376 of the city, H5892 certain H376 sons H1121 of Belial, H1100 beset the house round about, H5437 ( H853 ) H1004 and beat H1849 at H5921 the door, H1817 and spake H559 to H413 the master H1167 of the house, H1004 the old man, H2205 saying, H559 Bring forth H3318 ( H853 ) the man H376 that H834 came H935 into H413 thine house, H1004 that we may know H3045 him.

Updated King James Version
Now as they were making their hearts merry, behold, the men of the city, certain sons of Belial, beset the house round about, and beat at the door, and spoke to the master of the house, the old man, saying, Bring forth the man that came into your house, that we may know him.

Gerelateerde verzen
Judas 1:7 | Hoséa 10:9 | Deuteronomium 13:13 | Richteren 19:6 - Richteren 19:7 | Hoséa 9:9 | Romeinen 1:26 - Romeinen 1:27 | 1 Samuël 2:12 | 1 Samuël 1:16 | Genesis 19:4 - Genesis 19:5 | Richteren 16:25 | 2 Samuël 23:6 - 2 Samuël 23:7 | 1 Samuël 10:27 | Richteren 20:5 | 1 Korinthe 6:9 | 2 Korinthe 6:15 | 1 Samuël 25:25