Logo Bijbelvers.net

Richteren 19:9



Statenvertaling
Toen maakte zich de man op, om weg te trekken, hij, en zijn bijwijf, en zijn jongen; en zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, zeide: Zie toch, de dag heeft afgenomen, dat het avond zal worden, vernacht toch; zie, de dag legert zich, vernacht hier, en laat uw hart vrolijk zijn, en maak u morgen vroeg op uws weegs, en ga naar uw tent.

Herziene Statenvertaling*
Toen stond de man op om weg te gaan, hij en zijn bijvrouw en zijn knecht. Zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw zei echter: Zie toch, de dag is voorbij en het wordt avond. Blijf toch overnachten! Zie, de dag legt zich te ruste, overnacht hier en laat uw hart vrolijk zijn. Dan kun je morgen vroeg opstaan om je weg te gaan naar je tent.

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Toen de man opstond om te vertrekken met zijn bijvrouw en zijn knecht, zeide zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, tot hem: Zie, de dag neigt ten avond; blijf toch overnachten, zie, hoe de dag voorbij is, blijf hier overnachten en wees vrolijk; dan kunt gij morgen vroeg opstaan voor uw reis en naar huis gaan.

King James Version + Strongnumbers
And when the man H376 rose up H6965 to depart, H1980 he, H1931 and his concubine, H6370 and his servant, H5288 his father in law, H2859 the damsel's H5291 father, H1 said H559 unto him, Behold, H2009 now H4994 the day H3117 draweth H7503 toward evening, H6150 I pray you H4994 tarry all night: H3885 behold, H2009 the day H3117 groweth to an end, H2583 lodge H3885 here, H6311 that thine heart H3824 may be merry; H3190 and to morrow H4279 get you early H7925 on your way, H1870 that thou mayest go H1980 home. H168

Updated King James Version
And when the man rose up to depart, he, and his concubine, and his servant, his father in law, the damsel's father, said unto him, Behold, now the day draws toward evening, I pray you tarry all night: behold, the day grows to an end, lodge here, that your heart may be merry; and tomorrow get you early on your way, that you may go home.

Gerelateerde verzen
Spreuken 27:1 | Jakobus 4:13 - Jakobus 4:14 | Lukas 24:29