Statenvertaling
En ik zeide: Ik zal ulieden niet meer weiden; wat sterft, dat sterve, en wat afgesneden is, dat zij afgesneden, en dat de overgeblevenen de een des anderen vlees verslinden.
Herziene Statenvertaling*
Toen zei Ik: Ik zal u niet meer weiden. Laat sterven wat sterft, laat uitgeroeid worden wat dreigt uitgeroeid te worden en laten zij die overblijven elkaars vlees verslinden.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Daarop heb ik gezegd: ik wil u niet langer weiden; wat sterven gaat, sterve, en wat verdelgd dreigt te worden, worde verdelgd, en de overblijvenden mogen elkanders vlees eten.
King James Version + Strongnumbers
Then said H559 I, I will not H3808 feed H7462 you: that that dieth, H4191 let it die; H4191 and that that is to be cut off, H3582 let it be cut off; H3582 and let the rest H7604 eat H398 every one H802 ( H853 ) the flesh H1320 of another. H7468
Updated King James Version
Then said I, I will not feed you: that that dies, let it die; and that that is to be cut off, let it be cut off; and let the rest eat every one the flesh of another.
Gerelateerde verzen
Ezechiël 5:10 | Handelingen 13:46 - Handelingen 13:47 | Jeremía 19:9 | Johannes 8:21 | Handelingen 28:26 - Handelingen 28:28 | Jeremía 23:33 | Jeremía 15:2 - Jeremía 15:3 | Johannes 8:24 | Openbaring 22:11 | Psalmen 69:22 - Psalmen 69:28 | Jeremía 23:39 | Deuteronomium 28:53 - Deuteronomium 28:56 | Jeremía 43:11 | Matthéüs 21:43 | Matthéüs 13:10 - Matthéüs 13:11 | Johannes 12:35 | Matthéüs 21:19 | Matthéüs 23:38 - Matthéüs 23:39 | Matthéüs 15:14 | Jesaja 9:19 - Jesaja 9:21