Logo Bijbelvers.net

Deuteronomium 20:19



Statenvertaling
Wanneer gij een stad vele dagen zult belegeren, strijdende tegen haar, om die in te nemen, zo zult gij haar geboomte niet verderven, de bijl daaraan drijvende; want gij zult daarvan eten; daarom zult gij dat niet afhouwen (want het geboomte van het veld is des mensen spijze), opdat het voor uw aangezicht kome tot een bolwerk.

Herziene Statenvertaling*
Wanneer u een stad vele dagen belegert en erte­gen strijdt om haar in te nemen, dan moet u haar vruchtbomen niet te gronde richten door de bijl erin te slaan. U kunt er immers van eten; daarom mag u ze niet omhakken om ze een bele­geringswal voor u te laten worden, want het geboomte van het veld is voedsel voor de mens.

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Wanneer gij lange tijd een stad belegert, daarte­gen strijdende om haar in te nemen, dan moogt gij het geboomte daaromheen niet vernietigen door de bijl erin te slaan, maar gij moogt daarvan wel eten, doch het niet vellen; want zijn de bomen in het veld mensen, dat zij door u bij het beleg betrokken zouden worden?

King James Version + Strongnumbers
When H3588 thou shalt besiege H6696 - H413 a city H5892 a long H7227 time, H3117 in making war H3898 against H5921 it to take H8610 it, thou shalt not H3808 destroy H7843 ( H853 ) the trees H6086 thereof by forcing H5080 an axe H1631 against H5921 them: for H3588 thou mayest eat H398 of H4480 them, and thou shalt not H3808 cut them down H3772 ( H853 ) (for H3588 the tree H6086 of the field H7704 is man's H120 life) to employ H935 - H4480 - H6440 them in the siege: H4692

Updated King James Version
When you shall besiege a city a long time, in making war against it to take it, you shall not destroy the trees thereof by forcing an axe against them: for you may eat of them, and you shall not cut them down (for the tree of the field is man's life) to employ them in the siege:

Gerelateerde verzen
Matthéüs 3:10 | Matthéüs 21:19 | Johannes 15:2 - Johannes 15:8 | Lukas 13:7 - Lukas 13:9 | Matthéüs 7:15 - Matthéüs 7:20 | Deuteronomium 26:6