Ezechiël 18:20
Statenvertaling
De ziel, die zondigt, die zal sterven; de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons; de gerechtigheid des rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn.
Herziene Statenvertaling*
De mens die zondigt, díe zal sterven. De zoon zal de ongerechtigheid van de vader niet dragen, en de vader zal de ongerechtigheid van de zoon niet dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal op hemzelf zijn, en de goddeloosheid van de goddeloze zal op hemzelf zijn.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
De ziel die zondigt, die zal sterven. Een zoon zal niet mede de ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de ongerechtigheid van de zoon dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal alleen rusten op hemzelf en de goddeloosheid van de goddeloze zal alleen rusten op hemzelf.
King James Version + Strongnumbers
The soul H5315 that sinneth H2398 , it shall die H4191 . The son H1121 shall not bear H5375 the iniquity H5771 of the father H1 , neither shall the father H1 bear H5375 the iniquity H5771 of the son H1121 : the righteousness H6666 of the righteous H6662 shall be upon him, and the wickedness H7564 of the wicked H7563 shall be upon him.
Updated King James Version
The soul that sins, it shall die. The son shall not bear the iniquity of the father, neither shall the father bear the iniquity of the son: the righteousness of the righteous shall be upon him, and the wickedness of the wicked shall be upon him.
Gerelateerde verzen
Openbaring 20:12 | Leviticus 5:17 | 2 Kronieken 6:23 | Ezechiël 33:10 | Jesaja 3:10 - Jesaja 3:11 | Deuteronomium 24:16 | Leviticus 19:8 | Ezechiël 4:4 | 2 Kronieken 6:30 | 1 Petrus 2:24 | Openbaring 22:12 - Openbaring 22:15 | Leviticus 5:1 | Leviticus 10:17 | Openbaring 2:23 | Ezechiël 18:30 | Matthéüs 16:27 | Romeinen 2:6 - Romeinen 2:9 | Leviticus 16:22 | Jesaja 53:11 | 1 Koningen 8:32 | 2 Koningen 14:6 | 1 Koningen 14:13 | Ezechiël 18:13 | Numeri 18:1 | Jeremía 31:29 - Jeremía 31:30 | Hebreeën 9:28 | 2 Koningen 22:18 - 2 Koningen 22:20 | 2 Kronieken 25:4 | Ezechiël 18:4