Statenvertaling
Maar zij waren wederspannig tegen Mij, en wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen weg, noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom zeide Ik, dat Ik Mijn grimmigheid over hen uitgieten zou, om Mijn toorn tegen hen te volbrengen in het midden van Egypteland.
Herziene Statenvertaling*
Maar zij zijn Mij ongehoorzaam geweest en wilden niet naar Mij luisteren. Men wierp de afschuwelijke afgoden waar men tegen opkeek, niet weg en verliet de stinkgoden van Egypte niet. Toen zei Ik dat Ik Mijn grimmigheid over hen zou uitstorten om Mijn toorn tegen hen ten uitvoer te brengen in het midden van het land Egypte.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar zij waren weerspannig tegen Mij en wilden naar Mij niet luisteren; niemand wierp de gruwelen weg, waarop zijn ogen gevestigd waren, en de afgoden van Egypte verlieten zij niet, zodat Ik overwoog mijn grimmigheid over hen uit te storten, mijn toorn ten volle over hen te brengen in het land Egypte.
King James Version + Strongnumbers
But they rebelled H4784 against me, and would H14 not H3808 hearken H8085 unto H413 me: they did not H3808 every man H376 cast away H7993 ( H853 ) the abominations H8251 of their eyes, H5869 neither H3808 did they forsake H5800 the idols H1544 of Egypt: H4714 then I said, H559 I will pour out H8210 my fury H2534 upon H5921 them, to accomplish H3615 my anger H639 against them in the midst H8432 of the land H776 of Egypt. H4714
Updated King James Version
But they rebelled against me, and would not hearken unto me: they did not every man cast away the abominations of their eyes, neither did they forsake the idols of Egypt: then I said, I will pour out my fury upon them, to accomplish my anger against them in the midst of the land of Egypt.
Gerelateerde verzen
Ezechiël 20:21 | Ezechiël 20:7 | Nehémia 9:26 | Ezechiël 7:8 | Deuteronomium 9:7 | Ezechiël 20:13 | Ezechiël 5:13 | Éxodus 32:4 - Éxodus 32:6 | Jesaja 63:10