Statenvertaling
Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.
Herziene Statenvertaling*
Ík had wel gezegd: Hoe kan Ik u tot kinderen maken en u een begerenswaardig land geven, het sierlijke erfelijk bezit van de heidenvolken? Ik zei: U zult tot Mij roepen: Mijn Vader, en u zult zich van achter Mij niet afkeren.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Ik had wel gezegd: Hoe zal Ik u onder de zonen rekenen en u een uitgezocht land geven, de aller-sierlijkste erve der volkeren! En Ik had gedacht, dat gij Mij zoudt noemen: Mijn Vader, en dat gij u van Mij niet zoudt afkeren,
King James Version + Strongnumbers
But I H595 said, H559 How H349 shall I put H7896 thee among the children, H1121 and give H5414 thee a pleasant H2532 land, H776 a goodly H6643 heritage H5159 of the hosts H6635 of nations? H1471 and I said, H559 Thou shalt call H7121 me, My father; H1 and shalt not H3808 turn away H7725 from H4480 - H310 me.
Updated King James Version
But I said, How shall I put you among the children, and give you a pleasant land, a goodly heritage of the hosts of nations? and I said, You shall call me, My father; and shall not turn away from me.
Gerelateerde verzen
Matthéüs 6:8 - Matthéüs 6:9 | 1 Petrus 1:3 - 1 Petrus 1:4 | Jesaja 63:16 | Jeremía 31:9 | Jeremía 3:4 | Jeremía 32:39 - Jeremía 32:40 | Galaten 4:5 - Galaten 4:7 | Éfeze 1:5 | Psalmen 106:24 | Romeinen 8:15 - Romeinen 8:17 | Ezechiël 20:6 | Spreuken 3:35 | Johannes 1:11 - Johannes 1:13 | Daniël 11:41 | Daniël 11:45 | Galaten 3:26 | Daniël 11:16 | Jeremía 5:7 | Hebreeën 10:39 | 2 Korinthe 6:17 - 2 Korinthe 6:18 | 1 Johannes 3:1 - 1 Johannes 3:3 | Daniël 8:9 | Jeremía 31:20 | Jeremía 12:10 | Jesaja 64:8 | Hoséa 11:8