Statenvertaling
Jóhanan nochtans, de zoon van Karéah, sprak tot Gedália, in het verborgene, te Mizpa, zeggende: Laat mij toch henengaan, en Ismaël, den zoon van Nethánja, slaan, en niemand zal het weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid worden, en het overblijfsel van Juda verloren gaan?
Herziene Statenvertaling*
Daarop zei Johanan, de zoon van Kareah, in Mizpa in het geheim tegen Gedalia: Laat mij toch eropuit gaan, en Ismaël, de zoon van Nethanja, doodslaan, en niemand zal het weten. Waarom zou hij u om het leven brengen, zodat heel Juda dat zich bij u gevoegd heeft, verspreid wordt en het overblijfsel van Juda omkomt?
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Daarop zeide Jochanan, de zoon van Kareach, in het geheim tot Gedalja te Mispa: Laat mij toch heengaan en Jismaël, de zoon van Netanja, ombrengen, zonder dat iemand het weet; waarom zou hij u om het leven brengen, zodat geheel Juda, dat zich tot u verzameld heeft, verstrooid wordt en het overblijfsel van Juda te gronde gaat?
King James Version + Strongnumbers
Then Johanan H3110 the son H1121 of Kareah H7143 spake H559 to H413 Gedaliah H1436 in Mizpah H4709 secretly, H5643 saying, H559 Let me go, H1980 I pray thee, H4994 and I will slay H5221 ( H853 ) Ishmael H3458 the son H1121 of Nethaniah, H5418 and no H3808 man H376 shall know H3045 it: wherefore H4100 should he slay H5221 - H5315 thee, that all H3605 the Jews H3063 which are gathered H6908 unto H413 thee should be scattered, H6327 and the remnant H7611 in Judah H3063 perish? H6
Updated King James Version
Then Johanan the son of Kareah spoke to Gedaliah in Mizpah secretly saying, Let me go, I pray you, and I will slay Ishmael the son of Nethaniah, and no man shall know it: wherefore should he slay you, that all the Jews which are gathered unto you should be scattered, and the remnant in Judah perish?
Gerelateerde verzen
Ezechiël 33:24 - Ezechiël 33:29 | 2 Samuël 18:3 | Johannes 11:50 | Job 31:31 | 1 Samuël 26:8 | Jeremía 42:2 | 2 Samuël 21:17 | Jeremía 12:3 - Jeremía 12:4 | 1 Samuël 24:4