Logo Bijbelvers.net

Jeremía 41:1



Statenvertaling
Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismaël, de zoon van Nethánja, den zoon van Elisáma, van koninklijken zade, en de oversten des konings, te weten tien mannen, met hem kwamen tot Gedália, den zoon van Ahíkam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen, te Mizpa.

Herziene Statenvertaling*
Het gebeurde echter in de zevende maand dat Ismaël, de zoon van Nethanja, de zoon van Elisama, iemand van koninklijken bloede, en de bevelhebbers van de koning en tien mannen met hem, naar Gedalia, de zoon van Ahikam, in Mizpa kwamen. Samen gebruikten zij daar de maaltijd in Mizpa.

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Jismaël, de zoon van Netanja, de zoon van Elisama, een man van koninklijken bloede, een van de koninklijke bevelhebbers, met tien mannen bij zich, kwam tot Gedalja, de zoon van Achikam, te Mispa.

King James Version + Strongnumbers
Now it came to pass H1961 in the seventh H7637 month, H2320 that Ishmael H3458 the son H1121 of Nethaniah H5418 the son H1121 of Elishama, H476 of the seed H4480 - H2233 royal, H4410 and the princes H7227 of the king, H4428 even ten H6235 men H376 with H854 him, came H935 unto H413 Gedaliah H1436 the son H1121 of Ahikam H296 to Mizpah; H4708 and there H8033 they did eat H398 bread H3899 together H3162 in Mizpah. H4709

Updated King James Version
Now it came to pass in the seventh month, that Ishmael the son of Nethaniah the son of Elishama, of the seed royal, and the princes of the king, even ten men with him, came unto Gedaliah the son of Ahikam to Mizpah; and there they did eat bread together in Mizpah.

Gerelateerde verzen
2 Koningen 11:1 | Jeremía 40:14 - Jeremía 40:16 | Lukas 22:47 - Lukas 22:48 | Jeremía 40:6 | 2 Samuël 20:9 - 2 Samuël 20:10 | Psalmen 41:9 | Jeremía 40:8 | Ezechiël 17:13 | 2 Koningen 25:25 | Jeremía 36:12 | Jeremía 36:20 | Jakobus 4:1 - Jakobus 4:3 | Spreuken 27:4 | 2 Samuël 3:27 | Psalmen 109:5 | 2 Kronieken 22:10 | Johannes 13:18 | Spreuken 26:23 - Spreuken 26:26 | Spreuken 13:10 | Daniël 11:26 - Daniël 11:27