Statenvertaling
Als nu de drie vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, Elífaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet; en zij waren het eens geworden, dat zij kwamen om hem te beklagen, en om hem te vertroosten.
Herziene Statenvertaling*
Toen de drie vrienden van Job van al dit onheil, dat hem overkomen was, hoorden, kwamen zij, elk uit zijn woonplaats: Elifaz, de Temaniet, Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet. Zij spraken met elkaar af om naar hem toe te gaan om hem hun medeleven te betuigen en hem te troosten.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Toen nu de drie vrienden van Job hoorden van al het leed dat hem getroffen had, kwam ieder van hen uit zijn woonplaats: de Temaniet Elifaz, de Suchiet Bildad en de Naamatiet Sofar; en zij kwamen volgens afspraak bij elkander om hem te gaan beklagen en te troosten.
King James Version + Strongnumbers
Now when Job's H347 three H7969 friends H7453 heard H8085 ( H853 ) of all H3605 this H2063 evil H7451 that was come H935 upon H5921 him, they came H935 every one H376 from his own place; H4480 - H4725 Eliphaz H464 the Temanite, H8489 and Bildad H1085 the Shuhite, H7747 and Zophar H6691 the Naamathite: H5284 for they had made an appointment H3259 together H3162 to come H935 to mourn H5110 with him and to comfort H5162 him.
Updated King James Version
Now when Job's three friends heard of all this evil that was come upon him, they came every one from his own place; Eliphaz the Temanite, and Bildad the Shuhite, and Zophar the Naamathite: for they had made an appointment together to come to mourn with him and to comfort him.
Gerelateerde verzen
Job 42:11 | Job 6:14 | Genesis 25:2 | Spreuken 18:24 | Johannes 11:19 | Job 18:1 | Job 42:7 | Job 19:19 | Spreuken 27:10 | 1 Korinthe 12:26 | Spreuken 17:17 | Job 16:20 | Job 6:19 | 1 Kronieken 1:32 | Jesaja 51:19 | Genesis 37:35 | Job 16:2 | Job 8:1 | Romeinen 12:15 | Jeremía 49:7 | Job 15:1 | Genesis 36:11 | Job 19:21 | Genesis 36:15 | Hebreeën 13:3 | Job 13:4