Statenvertaling
Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God mijn God.
Herziene Statenvertaling*
Maar Ruth zei: Dring er bij mij niet langer op aan u te verlaten en terug te gaan, bij u vandaan. Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar Ruth zeide: Dring er bij mij niet op aan, dat ik u in de steek zou laten, door van u terug te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God;
King James Version + Strongnumbers
And Ruth H7327 said, H559 Intreat H6293 me not H408 to leave H5800 thee, or to return H7725 from following after H4480 - H310 thee: for H3588 whither H413 - H834 thou goest, H1980 I will go; H1980 and where H834 thou lodgest, H3885 I will lodge: H3885 thy people H5971 shall be my people, H5971 and thy God H430 my God: H430
Updated King James Version
And Ruth said, Implore me not to leave you, or to return from following after you: for where you go, I will go; and where you lodge, I will lodge: your people shall be my people, and your God my God:
Gerelateerde verzen
Jozua 24:18 | Daniël 3:29 | 2 Koningen 2:2 - 2 Koningen 2:6 | Lukas 24:28 - Lukas 24:29 | Jesaja 14:1 | 2 Korinthe 6:16 - 2 Korinthe 6:18 | Daniël 4:37 | Psalmen 45:10 | Johannes 13:37 | Openbaring 14:4 | Handelingen 21:13 | Ruth 2:11 - Ruth 2:12 | 2 Samuël 15:21 | Daniël 2:47 | Matthéüs 8:19 | 1 Thessalonicenzen 1:9 | Hoséa 13:4