Statenvertaling
Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen?
Herziene Statenvertaling*
En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen?
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Daarop zeide Mozes tot God: Maar wanneer ik tot de Israëlieten kom en hun zeg: De God uwer vaderen heeft mij tot u gezonden, en zij mij vragen: hoe is zijn naam? wat moet ik hun dan antwoorden?
King James Version + Strongnumbers
And Moses H4872 said H559 unto H413 God, H430 Behold, H2009 when I H595 come H935 unto H413 the children H1121 of Israel, H3478 and shall say H559 unto them, The God H430 of your fathers H1 hath sent H7971 me unto H413 you; and they shall say H559 to me, What H4100 is his name? H8034 what H4100 shall I say H559 unto H413 them?
Updated King James Version
And Moses said unto God, Behold, when I come unto the children of Israel, and shall say unto them, The God of your fathers has sent me unto you; and they shall say to me, What is his name? what shall I say unto them?
Gerelateerde verzen
Richteren13:17 | Spreuken 30:4 | Éxodus 15:3 | Jesaja 7:14 | Matthéüs 1:21 | Genesis 32:29 | Jesaja 9:6 | Matthéüs 1:23 | Jeremía 23:6 | Éxodus 3:14 | Richteren13:6